Afbeelding

Column: Het kleine gebaar

25 sep 2018

Afgelopen april was ik samen met mijn collega Harry Sonnenschein bij de Paul Cremers Lezing. Deze jaarlijkse lezing is een eerbetoon aan Paul Cremers, een zeer gewaardeerd ‘andersdenker’ in de zorg, die in 2002 overleed. De lezing is bedoeld om het dominante denken in de zorg te doorbreken en een ander geluid te laten horen. Dit jaar was het de beurt aan René ten Bos, onze Denker des Vaderlands. Harry en ik kwamen allebei bekenden uit onze werkomgeving tegen, die blijkbaar net als wij nieuwsgierig waren naar dat andere geluid.


Ik bleef vooral hangen aan wat Ten Bos zei over ‘een geste’, een gebaar. Hij benoemde de drie werkwoorden: facere (maken), ageren (handelen) en gerere (regelen, fiksen, aanwezigheid hebben, er zijn). In veel Europese talen is het woord voor managen van gerere afgeleid, het Franse la gestion betekent bijvoorbeeld het management, het beheer. Gerere – managen – betekent ook zorgen dat het loopt met een klein gebaar. Een geste is zo’n klein gebaar en het samenzijn van mensen heeft met die kleine gebaren te maken. Gestes zijn handelingen waarbij je de consequenties niet precies kan overzien, maar die wel verbinden, die een gemeenschap creëren. En geloofwaardig maken, aldus Ten Bos. Een welgemeend excuus is bijvoorbeeld een geste, of gastvrijheid, maar ook vertrouwen hebben in iemand is een geste.

Maken, handelen en regelen is een driedeling die wij ook gebruiken bij het ontwerpen van een organisatiestructuur. We beginnen vaak onderaan, op de werkvloer en kijken naar wat de toegevoegde waarde moet zijn van het management voor die werkvloer. Welke rol heeft het management? Wat hebben de makers nodig? Helemaal geen simpele vraag. Ten Bos benadrukte nog eens dat we in dat proces allemaal een middel zijn en nooit het doel: de makers niet, maar de managers ook niet. Sterk leiderschap trekt een wissel op de volgers, van sterke leiders krijg je zwakke volgers. En dat kan de bedoeling niet zijn.

Toen wij bij dev een training Mediation vaardigheden organiseerden voor zorgbestuurders, kreeg ik te maken met mijn eigen rolbewustzijn. Ik vervul in opdrachten wel vaker de rol van regisseur, maar niet eerder op deze faciliterende manier. Een licht ontregelende ervaring. Wat hield mijn regierol – dit gerere – precies in? Voegde ik wel iets toe? Was wat ik deed van betekenis? Ik was enerzijds inhoudelijk verantwoordelijk omdat ik de trainers had uitgekozen van wie ik dacht dat zij het meest van waarde waren. Maar ik was ook organisator: ik had persoonlijk contact onderhouden met deelnemers en een locatie geregeld. Ik zorgde bovendien voor een gastvrij gevoel, bijvoorbeeld doordat al het eten en drinken zorgeloos genuttigd kon worden. Ik peilde de tevredenheid tussentijds en trad als mediator op toen bleek dat de trainer het programma iets moest aanpassen. Tot slot was ik blijkbaar een fixer toen ik op een tafel klom om twee wespen uit de zaal te jagen.

Terugkijkend op die dagen besef ik eens te meer dat het bij een succesvolle organisatie draait om de geste en helemaal niet om het ego. Niet dat mijn gerere makkelijk te vergelijken is met het besturen van een grote organisatie, maar toch, het zette me aan het denken. Ik wilde een optimaal leerklimaat creëren, zodat onze deelnemers het beste uit zichzelf konden halen. En dat zit dus in alles: in de randvoorwaarden, in de inhoud en in de sfeer. Waarbij ik een hoop dingen anoniem achter de schermen kon regelen, maar mijzelf soms ook moest laten zien en op de voorgrond moest treden. Er zijn. Een mooie, maar geen eenvoudige opgave.

Maartje Op de Coul


Gerelateerde links
De hele Paul Cremers Lezing is hier te beluisteren
drs. M.L. (Maartje) Op de Coul


Inschrijven nieuwsbrief