‘Succesvolle integratie specialismen: evenwichtige belangen, urgentie en relaties.’

Twee perifere ziekenhuizen liggen op redelijke rijafstand van elkaar; het ene ziekenhuis (STZ-ziekenhuis) is tweemaal zo groot als het andere. Het kleinere ziekenhuis kampt met het aantrekken van specialisten en kan een van de vitale klinische functies daardoor niet meer zelfstandig in de lucht houden. Afgesproken wordt om gezamenlijk te verkennen of de specialisten (in dienstverband) een vakgroep kunnen vormen met de verantwoordelijkheid voor de klinische functie op beide locaties. Er werd een stuurgroep gevormd met een bestuurder uit beide ziekenhuizen, de voorzitters van de medische staf en een vertegenwoordiger van de betreffende vakgroep in beide ziekenhuizen. De partner van dev organisatieadviseurs werd gevraagd dit traject te begeleiden. Deze begeleiding bestond uit de  structurering van het traject, het voorbereiden en voorzitten/begeleiden van de stuurgroep, van de vakgroepen aan beide zijden, en het (vroegtijdig) adresseren van de spannende thema’s. Voor de spannende thema’s werden scenario’s doordacht, de belangen en afwegingen van beide partijen uitgewisseld en werd gezocht naar varianten om het voor elkaar hanteerbaar te maken.

 

Eén jaar later was het zover en ging de geïntegreerde vakgroep van start. Er werd een bedrijfsvoerend en een medisch manager aangesteld voor beide locaties en een dagelijks bestuur voor de geïntegreerde vakgroep. Besloten werd om vooralsnog beide afdelingen gescheiden te houden met de intentie om ook die op termijn mogelijk te integreren.

 

Terugkijkend was het een relatief soepel proces. De spanning zat vooral op de vraag hoe de governance moest worden ingericht, hoe om te gaan met schaarste van specialisten (welk ziekenhuis heeft er dan in welke mate last van) en welke financiële uitgangspunten moesten gelden.

 

Wat maakte dat partijen zo snel tot overeenstemming kwamen:

 

  • Er was urgentie bij het kleinere ziekenhuis. Voor het STZ-ziekenhuis was er niet zozeer een direct belang maar wel een afgeleid belang van meer samenwerking tussen de ziekenhuizen en ombuiging van topklinische verwijsstromen van het kleinere ziekenhuis naar het STZ-ziekenhuis. De wederzijdse belangen werden ondersteund door de medische staven.
  • De bestuurders van beide ziekenhuizen wisten elkaar goed te vinden; belangen en dilemma’s werden openlijk gedeeld en de bestuurders waren in staat om bruggen te bouwen.
  • De specialisten van beide huizen konden goed met elkaar overweg en zagen het nut en de noodzaak van integratie: de mogelijkheden voor verdere specialisatie (groter team), kwaliteitsverbetering en landelijke positionering. 

 

De ervaringen met de vakgroepintegratie en de klinische dienstverlening op beide locaties zijn tot op heden positief.